T: 015 55 68 90

Nieuwsbrief oktober 2019

Het fiscaal visitatierecht

De fiscale administratie beschikt over het recht om uw woning en beroepslokalen te onderzoeken. Deze mogelijkheid bestaat zowel in het kader van de btw als in het kader van de inkomstenbelastingen.

Sinds een aantal jaren woedt er een hevige discussie tussen de fiscus en belastingplichtigen over de grenzen van dit zgn. fiscaal visitatierecht. Volgens de fiscus impliceert dit recht een actief zoekrecht en heeft zij de mogelijkheid om tijdens een dergelijke visitatie kasten en laden te openen. Volgens de belastingplichtige mag het fiscaal visitatierecht echter niet vereenzelvigd worden met een huiszoeking en omvat dit recht enkel een bezoekrecht.

In een tweetal arresten heeft het Grondwettelijk Hof de puntjes op de i gezet, waarin blijkt dat het Hof het standpunt van de fiscus niet volledig deelt. Deze arresten worden hierna besproken.

 

Algemene principes

Het fiscaal visitatierecht omhelst twee facetten. Vooreerst kan de fiscus de beroepslokalen bezichtigen tijdens de normale uren dat er een activiteit wordt uitgeoefend. Het doel ervan is o.m. de aard en belangrijkheid van de werkzaamheden, alsook alle boeken en bescheiden te onderzoeken. Het begrip “normale uren” is echter ruimer dan kantooruren en dit is afhankelijk van de aard van de werkelijk uitgeoefende werkzaamheden.

Daarnaast kan de fiscus particuliere woningen of bewoonde lokalen onderzoeken, doch dit kan enkel tussen 5.00 u en 21.00 u met machtiging van een politierechter, gelet op de onschendbaarheid van de woning. Indien de belastingplichtige zou instemmen met de visitatie zonder dat een dergelijke machtiging van de politierechter voorhanden is, is de visitatie echter niet noodzakelijk onregelmatig.

In beide gevallen moet de betrokken ambtenaar ook beschikken over een aanstellingsbewijs. Indien zij dit bewijs niet kan voorleggen, ondanks de vraag daartoe van de belastingplichtige, zal dit vormgebrek kunnen leiden tot de nietigheid van de daaropvolgende aanslag indien deze gebaseerd is op informatie voortvloeiende uit de visitatie.

Indien de belastingplichtige niet vraagt om de voorlegging van het aanstellingsbewijs en bijgevolg instemt met de visitatie, kan de belastingplichtige deze onregelmatigheid niet meer opwerpen voor de rechtbank.

 

Arrest van 12 oktober 2017 van het Grondwettelijk Hof

Het Grondwettelijk Hof heeft zich moeten buigen omtrent de vraag of het fiscaal visitatierecht inderdaad op dezelfde hoogte moet worden geplaatst als een strafrechtelijke huiszoeking.

In het arrest van 12 oktober 2017 heeft het Hof geoordeeld dat deze vergelijking niet opgaat en heeft het Hof aldus het standpunt (en bepaalde praktijken) van de fiscus verworpen.

Vooreerst staat het visitatierecht de fiscus niet toe om met dwang zich toegang tot de beroepslokalen te verschaffen, indien de belastingplichtige weigert mee te werken. Het is de fiscus bv. niet toegelaten om via een slotenmaker met bijstand van de politie de deuren te openen.

Ten tweede oordeelde het Hof dat het visitatierecht de fiscus evenmin toelaat om inzage van boeken en stukken eigenmachtig af te dwingen bij gebrek aan medewerking door de belastingplichtige. Het openen van gesloten kasten of kluizen is dan ook uit den boze wanneer de belastingplichtige zich hiertegen verzet. Indien de wetgever dit beoogde, had de wetgever daarin uitdrukkelijk moeten voorzien en de wettelijke voorwaarden nauwkeurig moeten omschrijven, wat niet het geval is.

Tot slot bevestigde het Hof dat de fiscale rechter in een latere fase steeds de bevoegdheid moet hebben om na te gaan of aan alle voorwaarden is voldaan én of de visitatie evenredig was met het nagestreefde doel.

De belastingplichtige die weigert mee te werken, gaat echter niet vrijuit. Hij kan gesanctioneerd worden met een administratie geldboete of een strafrechtelijke sanctie. Bovendien kan een ambtshalve aanslag worden gevestigd op basis van de informatie waarover de fiscus reeds beschikt.

 

Arrest van 27 juni 2019 van het Grondwettelijk Hof

In een tweede arrest moest het Grondwettelijk Hof oordelen omtrent de motivering van de machtiging van de politierechter (t.a.v. particuliere woningen of bewoonde lokalen).

In de praktijk kwam het voor dat een politierechter een dergelijke machtiging verleende op verzoek van de fiscus zonder enige uitgebreide motivering. Hoewel de aanvraag op eenzijdig verzoek gebeurt door de fiscus, met andere woorden zonder tegenspraak van de belastingplichtige (teneinde de visitatie niet in het gedrang te brengen), lijkt het toch cruciaal dat de politierechter motiveert waarom hij de machtiging verleend.

In de zaak die aanleiding heeft gegeven tot de prejudiciële vraag, werd vastgesteld dat de fiscus in haar aanvraag tot machtiging van de visitatie niet aangaf welke gegevens of vermoedens concreet aanleiding vormden tot die aanvraag. Hoe kon de politierechter een machtiging verlenen?

Volgens het Grondwettelijk Hof is de politierechter niet vrijgesteld van de verplichting om de machtiging tot visitatie uitdrukkelijk te motiveren. De machtiging moet vermelden in het kader van welk onderzoek, voor welke woning en aan welke personen ze wordt verleend, evenals – zij het op een wijze die beknopt mag zijn – de reden waarom ze noodzakelijk is.

Het Hof aanvaardt dat de politierechter zijn machtiging mag motiveren door verwijzing naar en overname van de vermeldingen in de aanvraag of de bijvoegde stukken. Niettemin moeten die vermeldingen en stukken het voorwerp uitmaken van een tegensprekelijk debat voor de rechtbank, tenzij wanneer hierdoor een ander grondrecht of beginsel op onevenredige wijze zou worden uitgehold.

Door deze interpretatie heeft de belastingplichtige voortaan het recht om te weten waarom en op welke gronden de rechterlijke machtiging werd verleend. Deze machtiging kan het voorwerp zijn van een volledig tegensprekelijk debat. Daarentegen zal een niet-gemotiveerde machtiging in strijd zijn met de onschendbaarheid van de woning en het recht op privacy.

Voor verdere vragen inzake fiscaal recht kunt u steeds ons kantoor contacteren.

 

(De nieuwsbrieven van KONSILIO Advocaten zijn louter informatief en ten behoeve van het cliënteel. De inhoud ervan kan niet worden beschouwd als een volwaardig juridisch advies. Voor concrete vragen of informatie aangepast aan een persoonlijke situatie kunt u uiteraard ons kantoor bereiken.
Er wordt getracht om de informatie in de nieuwsbrieven zo actueel en volledig mogelijk te verstrekken. De informatie hierin kan echter achterhaald zijn door recente wijzigingen. KONSILIO Advocaten kan op generlei wijze aansprakelijk gesteld worden voor de juridische volledigheid van zijn nieuwsbrieven.)

Laatste Nieuws